Onze overheid heeft met onderwijsdecreet XXIII verregaande wijzigingen aan de regelgeving voor het huisonderwijs doorgevoerd. Die wijzigingen gingen in op 1 september 2013. Sindsdien zijn er beperkingen op de vrijheid van onderwijs en werden de eindtermen van het Vlaams onderwijs impliciet opgelegd door een examen- en kwalificatieplicht.
Je kan hieronder een uittreksel uit het decreet, namelijk het deel dat van toepassing is op huisonderwijs, vinden. De integrale tekst van OD XXIII kun je hier vinden.
Hoofdstuk II. Basisonderwijs
Art. II.1. In artikel 3 van het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997, het laatst gewijzigd bij het decreet van 21 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 24° wordt vervangen door wat volgt:
“24° huisonderwijs:
– het onderwijs dat verstrekt wordt aan leerplichtigen van wie de ouders beslist hebben om hen niet in te schrijven in een door de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap of de Duitstalige Gemeenschap erkende, gefinancierde of gesubsidieerde school;
– onder huisonderwijs wordt eveneens verstaan het onderwijs dat aan een leerplichtige wordt verstrekt in het kader van de toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 1990 waarbij de voorwaarden worden vastgesteld waaronder in bepaalde gemeenschapsinstellingen voor observatie en opvoeding en in onthaal-en oriëntatiecentra en in de observatiecentra, ressorterend onder de bijzondere jeugdbijstand aan de leerplicht kan worden voldaan;”;
Art. II.8. In artikel 21 van hetzelfde decreet, vervangen bij decreet van 20 oktober 2000, worden de woorden “de eerste schooldag nadat” vervangen door de woorden “vanaf de dag waarop”.
Art. II.9. In hetzelfde decreet wordt een artikel 26bis/l ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Art. 26bis/l. §1. Ouders die opteren voor huisonderwijs moeten uiterlijk op de derde schooldag van het schooljaar waarin de leerplichtige huisonderwijs volgt, een verklaring van huisonderwijs met bijhorende informatie over het huisonderwijs, indienen bij de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap.
De informatie over het huisonderwijs moet minstens de volgende elementen bevatten:
1° de persoonsgegevens van de ouders en de leerplichtige die het huisonderwijs volgt;
2° de gegevens van wie het huisonderwijs zal geven, met inbegrip van het opleidingsniveau van de lesgever(s) van het huisonderwijs;
3° de taal waarin het huisonderwijs zal worden verstrekt;
4° de periode wanneer het huisonderwijs zal plaatsvinden;
5° de onderwijsdoelen die met het huisonderwijs zullen worden nagestreefd;
6° de afstemming van het huisonderwijs op de leerbehoeften van de leerplichtige;
7° en, de bronnen en leermiddelen die zullen worden gebruikt voor het huisonderwijs.De bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap zullen hiertoe een document ter beschikking stellen.
In afwijking van het eerste lid dienen ouders die hun leerplichtige kinderen inschrijven in één van volgende scholen, geen verklaring van huisonderwijs met bijhorende informatie in te dienen:
1° Europese scholen;
2° internationale scholen die door het International Baccalaureate (IB) te Genève geaccrediteerd zijn;
3° internationale scholen waarvan de studiebewijzen, na een gelijkwaardigheidsonderzoek door het Agentschap voor Kwaliteit in het Onderwijs, als gelijkwaardig worden beschouwd;
4° scholen gelegen in het buitenland.§2. In afwijking van de termijn, vermeld in paragraaf 1, kunnen de ouders van volgende leerplichtigen steeds een verklaring van huisonderwijs en bijhorende informatie over het huisonderwijs indienen bij de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap:
1° leerplichtigen die zich in de loop van een schooljaar domiciliëren in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of het Vlaamse Gewest;
2° leerplichtigen die in de loop van een schooljaar naar het buitenland gaan, maar gedomicilieerd blijven in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of het Vlaamse Gewest;
3° leerplichtigen die begeleid worden door een centrum voor leerlingenbegeleiding en indien dat centrum voor leerlingenbegeleiding na de nodige informatie door de ouders, geen gemotiveerd bezwaar indient tegen het starten met huisonderwijs, binnen de tien werkdagen nadat het betrokken centrum voor leerlingenbegeleiding op de hoogte werd gesteld van de verklaring.”.Art. II.10. In hetzelfde decreet wordt een artikel 26bis/2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Art. 26bis/2. §1. Ouders die opteren voor huisonderwijs zijn verplicht de leerplichtige in te schrijven bij de examencommissie met het oog op het verkrijgen van een getuigschrift Basisonderwijs als vermeld in artikel 56, uiterlijk in het schooljaar waarin de leerplichtige elf jaar is geworden voor 1 januari.
Als de leerplichtige zich niet tijdig aandient bij de examencommissie of na maximaal twee pogingen en uiterlijk in het schooljaar waarin hij of zij dertien jaar is geworden voor 1 januari het getuigschrift Basisonderwijs niet verkrijgt, moeten de ouders de leerplichtige inschrijven, hetzij in een school die erkend, gefinancierd of gesubsidieerd is door de Vlaamse Gemeenschap, Franse Gemeenschap of Duitstalige Gemeenschap, hetzij in één van volgende scholen:
1° Europese scholen;
2° internationale scholen die door het International Baccalaureate (IB) te Genève geaccrediteerd zijn;
3° internationale scholen waarvan de studiebewijzen, na een gelijkwaardigheidsonderzoek door het Agentschap voor Kwaliteit in het Onderwijs, als gelijkwaardig worden beschouwd;
4° scholen gelegen in het buitenland.§2. In afwijking van paragraaf 1 moeten ouders van de volgende leerplichtigen, de leerplichtige niet inschrijven bij de examencommissie:
1° leerplichtigen aan wie een centrum voor leerlingenbegeleiding uitdrukkelijk een vrijstelling geeft voor het examen, vermeld in paragraaf 1;
2° indien de leerplichtige in het bezit is van een individuele gelijkwaardigheidsbeslissing met minstens het niveau van het basisonderwijs;
3° leerplichtigen die ingeschreven zijn in één van volgende scholen:
a) Europese scholen;
b) internationale scholen die door het International Baccalaureate (IB) te Genève geaccrediteerd zijn;
c) internationale scholen waarvan de studiebewijzen, na een gelijkwaardigheidsonderzoek door het Agentschap voor Kwaliteit in het Onderwijs, als gelijkwaardig worden beschouwd;
d) scholen gelegen in het buitenland.”.Art. II.11. In artikel 26ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 14 februari 2003 en gewijzigd bij de decreten van 22 juni 2007 en 8 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan paragraaf 1 wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt:
“De regering legt de criteria vast op basis waarvan deze controle gebeurt.”;
2° in paragraaf 3 worden de woorden “in een school die hetzij erkend, gefinancierd of gesubsidieerd is door de Vlaamse Gemeenschap, hetzij erkend door een andere overheid van het land waarin de school gelegen is, hetzij onderwijs organiseert dat door de Vlaamse Gemeenschap als gelijkgesteld met of gelijkwaardig aan door haar erkend onderwijs wordt beschouwd” vervangen door de woorden “hetzij in een school die erkend, gefinancierd of gesubsidieerd is door de Vlaamse Gemeenschap, Franse Gemeenschap of Duitstalige Gemeenschap, hetzij in één van volgende scholen:
1° Europese scholen;
2° internationale scholen die door het International Baccalaureate (IB) te Genève geaccrediteerd zijn;
3° internationale scholen waarvan de studiebewijzen, na een gelijkwaardigheidsonderzoek door het Agentschap voor Kwaliteit in het Onderwijs, als gelijkwaardig worden beschouwd;
4° scholen gelegen in het buitenland.”.Art. III.2. In artikel 3 van dezelfde codex, gewijzigd bij de decreten vanl juli 2011, 25 november 2011 en 21 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° er wordt een punt 15°/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“15°/1 huisonderwijs:
– het onderwijs dat verstrekt wordt aan leerplichtigen van wie de ouders beslist hebben om hen niet in te schrijven in een door de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap of de Duitstalige Gemeenschap erkende, gefinancierde of gesubsidieerde school of centrum;
– onder huisonderwijs wordt eveneens verstaan het onderwijs dat aan een leerplichtige wordt verstrekt in het kader van één van volgende regelingen:
1° het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 1990 waarbij de voorwaarden worden vastgesteld waaronder in bepaalde gemeenschapsinstellingen voor observatie en opvoeding en in onthaal- en oriëntatiecentra en in de observatiecentra, ressorterend onder de bijzondere jeugdbijstand aan de leerplicht kan worden voldaan;
2° het koninklijk besluit van 1 maart 2002 tot oprichting van een Centrum voor voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd;
3° het koninklijk besluit van 12 november 2009 tot oprichting van een gesloten federaal centrum voor minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd;”;Art. III.17. In deel III, titel 2, van dezelfde codex wordt een hoofdstuk 1/3 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Hoofdstuk 1/3. Huisonderwijs”.
Art. III.18. In dezelfde codex wordt in hoofdstuk 1/3 een artikel 110/28 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Art 110/28. Aan de leerplicht kan eveneens worden voldaan door het verstrekken van huisonderwijs.
Ouders die opteren voor huisonderwijs, verbinden zich ertoe onderwijs te verstrekken of te laten verstrekken dat beantwoordt aan de volgende minimumeisen:
1° het onderwijs is gericht op de ontplooiing van de volledige persoonlijkheid en de talenten van het kind en op de voorbereiding van het kind op een actief leven als volwassene;
2° het onderwijs bevordert het respect voor de grondrechten van de mens en voor de culturele waarden van het kind zelf en van anderen.”.Art. III.19. In dezelfde codex wordt in hoofdstuk 1/3 een artikel 110/29 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Art.110/29. §1. Ouders die opteren voor huisonderwijs moeten uiterlijk op de derde schooldag van het schooljaar waarin de leerplichtige huisonderwijs volgt, een verklaring van huisonderwijs met bijhorende informatie over het huisonderwijs, indienen bij debevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap. Die informatie over het huisonderwijs moet minstens de volgende elementen bevatten:
1° de persoonsgegevens van de ouders en de leerplichtige die het huisonderwijs volgt;
2° de gegevens van wie het huisonderwijs zal geven, met inbegrip van het opleidingsniveau van de lesgever(s) van het huisonderwijs;
3° de taal waarin het huisonderwijs zal worden verstrekt;
4° de periode wanneer het huisonderwijs zal plaatsvinden;
5° de onderwijsdoelen die met het huisonderwijs zullen worden nagestreefd;
6° de afstemming van het huisonderwijs op de leerbehoeften van de leerplichtige;
7° de bronnen en leermiddelen die zullen worden gebruikt voor het huisonderwijs.De bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap zullen hiertoe een document ter beschikking stellen. In afwijking van het eerste lid dienen ouders die hun leerplichtige kinderen inschrijven in één van volgende scholen, geen verklaring van huisonderwijs met bijhorende informatie in te dienen:
1° Europese scholen;
2° internationale scholen die door het International Baccalaureate (IB) te Genève geaccrediteerd zijn;
3° internationale scholen waarvan de studiebewijzen, na een gelijkwaardigheidsonderzoek door het Agentschap voor Kwaliteit in het Onderwijs, als gelijkwaardig worden beschouwd;
4° scholen in het buitenland.§2. In afwijking van de termijn, vermeld in paragraaf 1, kunnen de ouders van volgende leerplichtigen steeds een verklaring van huisonderwijs met bijhorende informatie over het huisonderwijs indienen bij de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap:
1° leerplichtigen die zich in de loop van een schooljaar domiciliëren in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of het Vlaamse Gewest;
2° leerplichtigen die in de loop van een schooljaar naar het buitenland gaan, maar gedomicilieerd blijven in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of het Vlaamse Gewest;
3° leerplichtigen die begeleid worden door een centrum voor leerlingenbegeleiding en indien dat centrum voor leerlingenbegeleiding na de nodige informatie door de ouders, geen gemotiveerd bezwaar indient tegen het starten met huisonderwijs, binnen de tien werkdagen nadat het betrokken centrum voor leerlingenbegeleiding op de hoogte werd gesteld van de verklaring.”.Art. III.20. In dezelfde codex wordt in hoofdstuk 1/3 een artikel 110/30 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Art. 110/30. §1. Ouders die opteren voor huisonderwijs zijn verplicht de leerplichtige in te schrijven bij de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap van het secundair onderwijs. Als de leerplichtige uiterlijk binnen het schooljaar waarin hij de leeftijd van vijftien jaar bereikt, via de examencommissie geen enkel getuigschrift of diploma van het secundair onderwijs behaalt, dienen de ouders de leerplichtige in te schrijven hetzij in een school, centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs of centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, die erkend, gefinancierd of gesubsidieerd zijn door de Vlaamse Gemeenschap, Franse Gemeenschap of Duitstalige Gemeenschap, hetzij in één van volgende scholen:
1° Europese scholen;
2° internationale scholen die door het International Baccalaureate (IB) te Genève geaccrediteerd zijn;
3° internationale scholen waarvan de studiebewijzen, na een gelijkwaardigheidsonderzoek door het Agentschap voor Kwaliteit in het Onderwijs, als gelijkwaardig worden beschouwd;
4° scholen gelegen in het buitenland.Hiertoe heeft de leerplichtige maximaal twee pogingen. Met maximaal twee pogingen wordt bedoeld dat voor elk onderdeel van het examenprogramma, zijnde een vak of een cluster van vakken, de leerplichtige tweemaal aan het examen mag deelnemen en er bijgevolg één herkansing is.
§2. In afwijking van paragraaf 1 moeten ouders de leerplichtige niet inschrijven bij de examencommissie:
1° indien een centrum voor leerlingenbegeleiding uitdrukkelijk een vrijstelling geeft voor de examens, vermeld in paragraaf 1;
2° indien de leerplichtige in het bezit is van een individuele gelijkwaardigheidsbeslissing met minstens het niveau van de eerste graad secundair onderwijs;
3° indien de leerplichtige ingeschreven is in één van de volgende scholen:
a) Europese scholen;
b) internationale scholen die door het International Baccalaureate (IB) te Genève geaccrediteerd zijn;
c) internationale scholen waarvan de studiebewijzen, na een gelijkwaardigheidsonderzoek door het Agentschap voor Kwaliteit in het Onderwijs, als gelijkwaardig worden beschouwd;
d) scholen gelegen in het buitenland.”.Art. III.21. In dezelfde codex wordt in hoofdstuk 1/3 een artikel 110/31 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Art. 110/31. §1. De onderwijsinspectie is bevoegd om te controleren of het verstrekte huisonderwijs beantwoordt aan de doelstellingen, vermeld in artikel 110/28. De Vlaamse Regering legt de criteria vast op basis waarvan deze controle gebeurt.
§2. De ouders zijn verplicht hun medewerking te verlenen aan de controle op het huisonderwijs.
§3. Wanneer de controle van de onderwijsinspectie niet aanvaard wordt of wanneer de onderwijsinspectie bij twee opeenvolgende controles vaststelt dat het verstrekte onderwijs kennelijk niet beantwoordt aan de doelstellingen, vermeld in het artikel 110/28, moeten de ouders de leerling inschrijven in hetzij een school, centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs of centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, die erkend, gefinancierd of gesubsidieerd zijn door de Vlaamse Gemeenschap, Franse Gemeenschap of Duitstalige Gemeenschap, hetzij in één van volgende scholen:
1° Europese scholen;
2° internationale scholen die door het International Baccalaureate (IB) te Genève geaccrediteerd zijn;
3° internationale scholen waarvan de studiebewijzen, na een gelijkwaardigheidsonderzoek door het Agentschap voor Kwaliteit in het Onderwijs, als gelijkwaardig worden beschouwd;
4° scholen gelegen in het buitenland.Het hervatten van huisonderwijs om aan de leerplicht van de betrokken leerling te voldoen, kan uitsluitend mits voorafgaande toestemming van de onderwijsinspectie. Die toestemming wordt verleend als de onderwijsinspectie oordeelt, op basis van elementen die worden aangereikt door de ouders, dat de tekortkomingen die bij de controle destijds aanleiding hebben gegeven tot beëindiging van het huisonderwijs, zijn of worden weggewerkt.
De Vlaamse Regering legt de aanvraagprocedure voor de ouders vast.”.
Art. III.22. In dezelfde codex wordt in hoofdstuk 1/3 een artikel 110/32 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Art. 110/32. De Vlaamse Regering bepaalt de formele voorwaarden die moeten vervuld worden bij het organiseren van huisonderwijs.”.
Art. III.23. In dezelfde codex wordt in hoofdstuk 1/3 een artikel 110/33 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Art. 110/33. De artikelen 110/28 tot en met 110/32 zijn niet van toepassing op het huisonderwijs dat wordt verstrekt in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 1990 waarbij de voorwaarden worden vastgesteld waaronder in bepaalde gemeenschapsinstellingen voor observatie en opvoeding en in onthaal-en oriëntatiecentra en in de observatiecentra, ressorterend onder de bijzondere jeugdbijstand aan de leerplicht kan worden voldaan, het koninklijk besluit van 1 maart 2002 tot oprichting van een Centrum voor voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het koninklijk besluit van 12 november 2009 tot oprichting van een gesloten federaal centrum voor minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd.”